Saturday, September 4, 2010

Paniek in pensioenland

Een goed stuk van Hendrik Oude Nijhuis

Indien u de Nederlandse media in de afgelopen maanden ook maar enigszins heeft gevolgd zult u bekend zijn met de enorme pensioencrisis die ons allen wacht. Althans, dat is wat velen lijken vrezen.

We vermoeden zelf dat de situatie in de praktijk waarschijnlijk heel wat minder dramatisch gaat uitpakken - in dit bericht leest waarom.

Eerst een (strik)vraag: waarom valt eigenlijk vrijwel niets te lezen over de problemen van bijvoorbeeld de Duitse of Franse pensioenfondsen? Het antwoord: daar kent men (vrijwel) geen pensioenfondsen en ligt men dus evenmin wakker van de op dagbasis fluctuerende dekkingsgraden.


Bezittingen en verplichtingen...

Pensioenfondsen kennen enerzijds bezittingen zoals aandelen, obligaties en andere beleggingen en anderzijds langlopende verplichtingen, de te betalen pensioenuitkeringen. Zolang de bezittingen meer waard zijn dan de verplichtingen is de dekkingsgraad positief, ofwel meer dan 100. Dan is er weinig aan de hand.

Nu zijn de bezittingen van pensioenfondsen vrij eenvoudig te waarderen. Dit is simpelweg de optelsom van de waarde van de aandelenbeleggingen, obligaties en andere vermogensbestanddelen die het pensioenfonds in bezit heeft.

Met de verplichtingen die vaak looptijden kennen van vele tientallen jaren ligt dat anders. Aan de hand van een voorbeeld maken we dit inzichtelijk. U zult zien dat kleine aanpassingen in rentepercentages al enorme consequenties hebben voor de dekkingsgraden.


Voorbeeld

Stel, een fictief pensioenfonds heeft een pensioenverplichting van EUR 100 miljard die zij over precies 20 jaar moet voldoen. Aan bezittingen heeft dit fonds nu EUR 60 miljard in bezit. Vraag is nu of dat toereikend is? Zo niet, dan moeten ofwel de pensioenpremies omhoog en / of de pensioenuitkeringen worden gekort. Andere opties zijn er eigenlijk niet.

Nu geldt dat pensioenfonds ABP tussen 1993 en 2009 een gemiddeld rendement van 5,9% per jaar realiseerde. Uitgaande van dit rendement zou een bedrag van EUR 60 miljard in 20 jaar uitgroeien tot EUR 188,8 miljard. Ruim voldoende dus om aan de verplichtingen te voldoen. Maar rendementen uit het verleden bieden uiteraard geen garanties voor de toekomst...

Vandaar dat pensioenfondsen lange tijd rekenden met een wat meer bescheiden rekenrente van 4%. Pensioenfondsen werden verondersteld dit rendement op termijn wel te kunnen behalen. Een bedrag van EUR 60 miljard zou in het geval van 4% rendement per jaar in 20 jaar uitgroeien tot EUR 131,5 miljard. Ook in dat geval zou dus vrij eenvoudig aan de pensioenverplichting van EUR 100 miljard kunnen worden voldaan.

Maar nu geldt dat financiële instellingen - pensioenfondsen incluis - sinds de invoering een aantal jaren geleden van nieuwe financiële boekhoudregels (IFRS) niet meer mogen rekenen met die fictieve 4% rekenrente. Zij moeten nu telkens - iedere dag opnieuw - hun lange termijn pensioenverplichtingen contant maken tegen de dan geldende marktrente.

Is deze rente hoog, dan groeien de beleggingen snel in waarde en kunnen pensioenfondsen met weinig bezittingen toe. Bij een lage rente daarentegen groeien beleggingen veel minder snel en zouden de huidige bezittingen dus eigenlijk direct al een stuk groter moeten zijn om dezelfde toekomstige verplichtingen te kunnen dekken. Deze laatste situatie geldt vandaag de dag.


Actuele situatie uitzonderlijk

Momenteel doet zich een uitzonderlijke situatie voor waarbij beleggers massaal uiterst risicomijdend zijn geworden. Uit aandelen dus en in obligaties. Hoe extreem de huidige situatie is laat zich afleiden uit de extreem lage rente die de Nederlandse overheid hoeft te betalen op nieuw uit te geven leningen. Deze rente, momenteel 2,33% op 10-jaars staatsleningen, is het laagst sinds 1540 (!) - het jaar waarin het zogeheten renteverbod werd opgeheven.

Zoals we hebben laten zien geldt dat de alsmaar dalende rente ervoor heeft gezorgd dat de waarde van de toekomstige verplichtingen van onze pensioenfondsen enorm gestegen is. Dit terwijl de beleggingen zelf - op in waarde gestegen obligaties na - vrijwel unaniem gedaald zijn. De besproken 'flight to quality' heeft voor onze pensioenfondsen daarmee geresulteerd in een giftige cocktail met sterk dalende dekkingsgraden tot gevolg.

Om enorme fluctuaties in de dekkingsgraden van pensioenfondsen tegen te gaan - als gevolg van het rekenen met dagkoersen - rekenen zij beter met hun oorspronkelijke rekenrente van 4%. Of hanteren zij bijvoorbeeld een voortschrijdend rentegemiddelde van minimaal een jaar of 10.

Dat pas nu, bij de laagste renteniveaus in vele eeuwen slechts 14 (wat kleinere) van de ruim 600 Nederlandse pensioenfondsen wat moeten korten op de uitkeringen geeft aan hoe sterk de Nederlandse pensioenfondsen er eigenlijk juist voorstaan.

Zodra de huidige, grote risico-opslag op beleggingen afneemt doordat of obligatiekoersen dalen of andersoortige beleggingen in koers stijgen, zullen de dekkingsgraden van de Nederlandse pensioenfondsen even snel herstellen als ze in de afgelopen tijd gedaald zijn. Tegen die tijd staat misschien ook het echte pensioenprobleem op de agenda: de vele eurolanden die zelf niet of nauwelijks voor hun pensioenen gespaard hebben en voor wie daadwerkelijk een pensioencrisis dreigt.

No comments:

Post a Comment

Laat je reactie achter, graag met je naam en je email adres